Monday 30 January 2012

Lezen is geen straf



Onlangs legde een Belgische rechter een wel zeer bijzondere ‘straf’ op aan een pleger van een verkeersdelict: de dader in kwestie is veroordeeld tot het lezen van A. F.Th. van der Heijden’s Tonio. Deze ‘requiemroman’ heeft als protagonist de zoon van A.F.Th. van der Heijden die door een verkeersongeval om het leven gekomen is. Een probatiecommissie zal controleren of de man het boek daadwerkelijk gelezen heeft. Als de veroordeelde de commissie er niet van overtuigt dat hij het boek gelezen heeft wordt hem alsnog 32 maanden rijontzegging opgelegd, bovenop de 4 maanden die sowieso kreeg.
De auteur zelf heeft in ieder geval hoge verwachtingen van het vonnis: 

A.F.Th. van der Heijden, de auteur van "Tonio", is verheugd met de beslissing van D'Hondt. "Als de wegpiraat hierdoor tot inkeer komt, dan heb ik het boek in elk geval niet voor niets geschreven", reageert hij. Hij denkt dat het lezen van een boek als "Tonio" meer effect kan hebben dan het ontzeggen van de rijbevoegdheid.
"Dat zet moreel niet veel zoden aan de dijk bij zo'n snelheidsduivel", vermoedt hij. "Het veroorzaakt eerder woede omdat hij zijn kar drie jaar niet mag gebruiken. Waarna hij weer op de oude voet op het gaspedaal doorgaat." De auteur voelt er niets voor om in de probatiecommissie plaats te nemen. "Ik heb als schrijver al mijn steentje bijgedragen aan deze alternatieve taakstraf", vindt hij. "Al hoop ik wel dat deze uitspraak navolging krijgt, ook in Nederland. Als schrijver twijfel je soms hoe maatschappelijk relevant je boeken zijn, zeker bij zo'n persoonlijk werk als dit. Deze uitspraak bewijst dat dat wel degelijk het geval kan zijn."[1]

 Ik ben gepromoveerd op de verhouding tussen lezen en morele ontwikkeling. Die verhouding bestaat: leeservaringen kunnen een krachtige morele uitwerking hebben, en structureel leesgedrag kan zeker bijdragen aan de morele vorming van de lezer. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de Belgische rechter in deze wijs heeft gehandeld, of dat de opgelegde sanctie een vruchtbare zal blijken. Ook denk ik niet dat een boek in zichzelf geslaagd is of niet als er “mensen door tot inkeer komen” , en of literatuur maatschappelijk relevant moet zijn om meerwaarde te hebben acht ik ook discutabel. Het vonnis berust naar mijn mening op een verkeerd idee aangaande wat een boek is, en doet, en hoe de relatie tussen lezen en morele vorming gedacht moet worden. 

Om te beginnen levert het enkelvoudige lezen van welk boek dan ook niet zonder meer een morele ervaring op, of een waardevol inzicht of een stuk reflectie. De Engelse literatuurwetenschapper en psycholoog David Harding omschreef de meest waardevolle  leeservaring als één die isomorf is aan dat van een gepassioneerde toeschouwer. Enkel toeschouwen is niet genoeg, wil er wat gebeuren moet de lezer ook daadwerkelijk gegrepen en gefascineerd worden door wat er gebeurt. Wil een leeservaring diep inwerken op een persoon moet die persoon daar ook voor open staan, en zich door die ervaring laten raken. De lezer is geen passieve grootheid, een leeg blad dat beschreven kan worden door wat een boek ons te zeggen heeft. Goed lezen is hard werken, en voor wie dat niet kan of wil, zijn duizend boeken niet genoeg.

Ten tweede is het m.i. niet zo dat de morele ontwikkeling die samenhangt met het lezen zo specifriek en zichtbaar is als de rechter schijnt te denken. Lezen zelf kan ervaringen opleveren die ons moreel verder helpen en ons oordeelsvermogen scherpen en onze empathie versterken maar ik acht het onwaarschijnlijk dat er tussen het lezen van de roman Tonio en beter gedrag in het verkeer een causaal verband bestaat.
Een morele ervaring werkt doorgaans een stuk subtieler en diffuser dan dat. Ik heb Tonio niet gelezen, maar ik kan me wel voorstellen dat het – als het een goed boek is – ons gevoeliger kan maken voor de pijn die een ouder voelt om het verlies van zijn kind. Dit inzicht is moreel relevant maar niet bijster concreet en vertaalt zich dan ook niet per sé in, zeg, ander rijgedrag.  

Tonio voorschrijven aan een sportieve automobilist zal hoogstwaarschijnlijk leiden tot een iets gevoeligere sportieve automobilist.  De sanctie dient dus m.i. geen doel. Als de gedwongen lezer met tegenzin leest gebeurt er niets, afgezien van een (nog?) grotere antipathie jegens het geschreven woord. Als de lezer erdoor getroffen wordt zal dat op zich nog niet betekenen dat de geïsoleerde leeservaring zich zonder meer gaat vertalen tot sociaal wenselijk gedrag. De gedachte dat dit wel het geval zou zijn getuigt van een povere blik op wat literatuur is, of doet. 

Hoewel er zeker specifieke  leeservaringen zijn waarvan we achteraf kunnen zeggen dat die ons bijzonder geraakt hebben, dat die ons belangrijke inzichten hebben gebracht, is dit proces hoogst individueel en niet programmeerbaar of controleerbaar. Het boek wat ik het meest waardevol acht kan door andere even competente lezers als volstrekt oninteressant worden gezien – welke leeservaring voor mij vruchtbaar is, is niet iets wat door anderen kan worden bepaald : de ontmoeting met zo`n unieke, onherhaalbare leeservaring is een moment van intellectuele intimiteit dat strikt individueel is – een heiligdom wat niet met de modderige laarzen van de propagandist betreden mag worden. 

Het idee dat literatuur pas geslaagd mag heten, “niet voor niets geschreven is” zoals van der Heijden zegt, als het bepaald gedrag te weeg brengt lijkt me een te beperkte opvatting van wat een goed boek is, of doet. Een roman is een kunstwerk, en als kunstwerk is het goed of slecht in zichzelf. Als we de waarde van een kunstwerk gaan afmeten aan bewerkte gedragsverandering (en hoe toon je dat überhaupt aan?) ontaardt de literatuur tot een utilitaristisch spelletje:  het beste boek zou dan dat zijn wat de meeste verkeersongelukken voorkomt, of het meest inspireert tot het doen van financiële bijdragen aan enig goed doel . Het goede van een goed boek is echter eindeloos veel meer dan zoiets contingents en tijdelijks als “maatschappelijke relevantie”. 

Integendeel : een goed boek is relevant omdat het goed is, het is niet goed omdat het relevant is, boeken die geschreven zijn voor deze of gene relevantie zijn niet voor de eeuwigheid geschreven, zij zijn niet wat zij hadden kunnen zijn. Schrijvers zijn geen, zoals de Stalinisten het graag zagen, "ingenieurs van de ziel". Zij hebben een hogere roeping.

Ten slotte nog een aantal opmerkingen over het straf-aspect van deze kwestie. Ook hier zijn twee kritische punten te maken:  ten eerste bestendigt het vonnis een algemeen beeld dat lezen misschien wel goed voor je is, maar eigenlijk ook heel erg vervelend, zo vervelend dat één roman van 640 pagina’s ongeveer qua strafmaat overeenkomt met 32 maanden rijontzegging.  Lezen “werkt” alleen als we er ook plezier in hebben, als we er ons door willen laten raken, als wij de trossen los kunnen werpen en ons laten meevoeren op de stroom van het verhaal – een leestaak opleggen als straf is niet alleen contraproductief voor de tot Tonio veroordeelde lezer, maar geeft ook een contraproductief signaal af aan de rest van de wereld.

Een laatste aspect van deze kwestie is tenslotte dat, tenzij alle verkeersboosdoeners de kans krijgen hun rijontzeggingen af te kopen met wat boekenbonnen, een schrijnende  vorm van rechtsongelijkheid om de hoek komt kijken. Het is niet uit te leggen dat voor vergelijkbare delicten, gepleegd in vergelijkbare omstandigheden zowel 3 jaar rijontzegging, als 4 maanden rijontzegging en het lezen van een boek als straf kan worden opgelegd. Het rechtsstelsel is niet gebaat bij dergelijke willekeur


[1] http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/regio/oostvlaanderen/120128_verkeer_straf_boeklezen_